Baanstatus
Lus |
Qualifying |
Buggies |
Trolleys |
Wintergreens |
Wintertees |
Vorige keer schreef ik dat de koekoek, cuculus canorus, gehoord was door een aantal spelers, waaronder ik zelf, maar niet met zekerheid waargenomen.
Deze keer heb ik de vogel gezien, van onderaf, waarbij hij mij bijna in het gezicht poepte. Ik heb het hem vergeven, zo dichtbij zie je hem niet zo vaak. Gekoekoekt heeft ie niet, van schrik. Waarschijnlijk een jong exemplaar. Let op de kenmerkende gestreepte staart.
De meeste andere vogels houden zicht gedekt, of zijn gewoon vertrokken. Ik zag en hoorde een week geleden nog wel een kleine karekiet, maar afgelopen zondag niet meer. Ze vertrekken meest al eind juli / half augustus, naar warmer oorden, zoals Senegal en Guinee Bissau. Onze vaste buizerd was er wel.
Ander kleiner spul, waaronder putters en groenlingen, is wel te horen, maar moeilijk te zien in het dichte bladerdek. De futenjongen gaan goed, piepen nog steeds om voedsel bij de ouders, de tafeleend is er weer, en ook de meeuwen zijn terug. De kokmeeuwen waren er al even, maar vorige week zag ik weer, op de grote vijver, de solitaire kleine mantelmeeuw, die altijd als veldwachter bij de groep kokmeeuwen. Klein is maar betrekkelijk, de kleine mantelmeeuw (links) is bijna 15 cm langer dan de kokmeeuw (rechts), die ongeveer 40 cm meet. De leigrijze mantel is heel kenmerkend, veel donkerder dan de vleugels van de bijna even grote zilvermeeuw.
Naast vogels mis ik ook vlinders, die er nu juist wel zouden moeten zijn. Een enkel prachtig Icarusblauwtje, en aardig wat koolwitjes. Het wachten is op de mooie St Jakobs vlinder.
Niet vaak te zien zijn de talloze veldmuizen die rondlopen op en rond de baan. Deze overleden muis, mogelijk geslagen door een buizerd, al zag ik maar een kleine verwonding, werd al bezocht door een groene vleesvlieg. De een zijn dood…
Meer dieren leggen het loodje, al zijn we bij sommige daar niet rouwig om. Op h2 trof ik wat onderdelen van de amerikaanse kreeft, kennelijk slachtoffer van een smulpaap zoals de meerkoet. De eerste opruimvlieg, rechts, is al neergestreken op de verse schaarpoot.
Nog iets over slangen. Het is eerder gezegd, maar wij hebben op de baan alleen ringslangen en tuinslangen. De ringslang, natrix helvetica, die velen al eens gezien hebben, tot in het paviljoen toe, is een verrijking van onze fauna. Hij is volstrekt ongevaarlijk, bijt niet en is niet giftig. Hij richt zich wel op als hij iemand ziet naderen, en lijkt dan veel op een dodelijk giftige cobra (die in Nederland niet voorkomt…). Knap gespeeld, maar een teken van schrik, en van de wens met rust gelaten te worden, geen agressie. Ik heb geen recente foto van een ringslang, wel van zijn soortgenoot, de natrix hortensiae, of tuinslang. Een mooie imitatie.
Dop Bär